‘De kunstenaar als Sjamaan’. 

(Januari 2020; nav 75 jaar Tijdschrift voor Geestelijk Leven (TGL).)

Het strekt het Tijdschrift voor Geestelijk Leven tot eer dat het bij haar jubileum de keuze maakt om niet in de eerste plaats achteruit, maar vooral vooruit te kijken. Om op die manier mee te denken over een spiritualiteit die open, verbindend en ‘toekomstbestendig’ is. 

In deze bijdrage sta ik stil bij de volgens mij niet toevallige revival van het Sjamanisme, bij de rol van kunst in onze spirituele beleving en bij de soms krachtige relatie tussen beiden. De kunstenaar als Sjamaan dus. 

Sjamanisme

De laatste jaren zien we een sterke opleving van het Sjamanisme in de wereld. Wat daarbij opvalt is de verhoogde aandacht in het Westen. Steeds meer Europeanen en Noord-Amerikanen tonen een oprechte interesse voor inheemse volkeren en hun animistische gebruiken.

Sjamanisme is geen religie zoals het Christendom, met een duidelijke geloofsleer. Het is in de eerste plaats een praktijk, gebaseerd op oeroude tradities, die in de hele wereld met opvallend gemeenschappelijke kenmerken voorkomt. Meer nog: als we ver genoeg teruggaan in onze geschiedenis, dan vinden we ook bij ons sjamanistische vormen terug, denk maar aan de Keltische druïden. Die wijde verspreiding is één van de redenen waarom het Sjamanisme in onze globale wereld een verbindende rol kan spelen. 

Sjamanisme gaat ervan uit dat alles in onze wereld en daarbuiten bezield is. Niet alleen mensen, maar ook dieren, planten, stenen, voorwerpen, sterren, de wind, … En degene die wij ‘God’ noemen, voor inheemse volkeren ‘Great Spirit’.  Deze brede, inclusieve kijk op de diversiteit van het bezielde leven spreekt velen vandaag aan. 

De praktijk van de Sjamaan vertrekt van een sterke verbinding met de natuur, maar is er op gericht contact te maken met de transcendente wereld, de wereld van de zielen, van de Spirits. De Sjamaan stelt zich ten dienste van zijn gemeenschap om hun spirituele gids en healer te zijn. Hij of zij gebruikt daarbij technieken om in een niet-dagelijkse bewustzijnstoestand – de trance – te komen. Meestal gebruikt hij daarvoor ritmische instrumenten als de trom en de ratel, maar ook hallucinogene planten zijn in vele culturen gangbare hulpmiddelen. In zijn andere staat van bewustzijn gaat hij op zoek naar informatie en healing.  Hij werkt als medium, als brug tussen verschillende werelden, verschillende lagen van bewustzijn. 

De Sjamaan onderscheidt zich van de priester die wij kennen onder meer in het leerproces. Zijn leermeesters zijn de natuur en de voorouders. Er is in elke cultuur een methode, een structuur van toegang, die overgeleverd wordt, maar het pad is in essentie individueel. Het is een persoonlijk initiatiepad van ervaring en voortdurende oefening, waarin elke Sjamaan bv op zoek gaat naar zijn eigen krachtdieren en spirituele helpers om hem te gidsen in de transcendente werelden die hij bezoekt. We herkennen hierin de individuele zoektocht waarop veel mensen zich vandaag begeven en wensen te begeven. Het Boeddhisme, waar het Sjamanisme veel mee gemeen heeft, focust ook op de individuele beoefening, maar je zou kunnen zeggen dat bij het Sjamanisme het fysieke, concrete contact met het lichaam en met de natuur meer centraal staat. En tegelijk het beeldrijke, de fantasie. Het is heel organisch, toegankelijk en direct. Terwijl het voor ons ook erg bevreemdend kan zijn, omdat wij gewend zijn om ons te verhouden tot een God die zich buiten ons, hoog boven ons verheven, situeert. 

Het rechtstreekse contact met de wereld van de spirits is niet zonder risico’s. Daarom is de Sjamaan, na een vaak jarenlange initiatie, er als brugfiguur, als gids en heler. Hij doet dit op een zeer fysieke, materiële manier. Krachtdieren, planten, hart en zintuigen staan centraal. Zingen, tekenen, schrijven en dansen zijn vormen van communicatie. Rituele objecten beschermen en belichamen de kracht en de ziel. 

Sjamanisme spreekt aan omdat het tot de verbeelding spreekt. De onzichtbare wereld toont zich, via onze fantasie en de taal van archetypen, op een verrassend kleurrijke manier. Sjamanen beleven in hun visioenen soms hele avonturen. Wat ook jonge mensen aanspreekt. De taal van het hart is vaak boeiend en spannend…

En wezenlijk vandaag: als spirituele ecologie is Sjamanisme een manier om ons te verbinden met de natuur, om ons bewustzijn dat we deel uitmaken van een groter levend geheel wakker te maken en te versterken. Dit bewustzijn is cruciaal in het groeiende klimaatbewustzijn. Het kan ons helpen om kracht te vinden in en met de natuur. Om niet uit angst, maar uit liefde onze diepere relatie met de natuur te beleven. Om vanuit verbinding tot actie te komen.

Hedendaagse kunst

Ook kunst kan een opening bieden naar de wereld van het transcendente. Kunst is altijd meer geweest dan een uiting van creativiteit. Kunstenaars hebben altijd uitdrukking willen geven aan wat ons rationele bevattingsvermogen overstijgt. Aan wat niet te grijpen of te definiëren is, maar wat ons leven als mens uitermate bepaalt. 

Hedendaagse kunstenaars doen dat op een manier die aansluit bij de noden van mens en wereld vandaag. Kunst kan ons – vaak onbedoeld - helpen omgaan met de schijnbare doelloosheid en eindigheid van het leven. Door te tonen zonder te onthullen, door troost te bieden in ervaringen van schoonheid en poëzie.

Kunst kan een belangrijke plaats innemen in de zoektocht van de mens naar zichzelf en naar een zinvol bestaan. Ze laat ons toe om even uit het jachtige leven te stappen en soms iets te ervaren dat ons ten diepste raakt. In de overgave aan kunst treft ons de ervaring van de schoonheid van het gekende én van het totaal andere in zijn kracht en kwetsbaarheid. 

Ook het in vraag stellen en doorbreken van systemen, van het dominante discours, het vrij experimenteren met nieuwe vormen en verbindingen, wat vandaag zo nodig is, behoort tot het DNA van de hedendaagse kunstenaar. Hij opereert vanuit de marge en kan van daaruit een gids zijn naar nieuwe perspectieven in een zoekende wereld. Niet door antwoorden te geven, maar door vragen te stellen, door openingen te creëren naar individuele zinservaringen, zonder dit in een beladen religieuze context te doen. In een tijd waarin we steeds meer geroepen worden om creatief vorm te geven aan ons eigen leven en onze eigen zinsbeleving kan de kunstenaar een inspirerend model zijn.

Elke kunstvorm heeft – telkens op een unieke wijze – het potentieel om een opening te bieden naar een ervaring van transcendentie. In deze bijdrage beperken we ons tot de hedendaagse beeldende kunst. Met bovendien een focus op de relatie tussen beeldende kunst en Sjamanisme. 

Beeldende kunst en Sjamanisme

Het samenbrengen van kunst en Sjamanisme is minder vreemd dan je op het eerste zicht zou denken. Er zijn immers heel wat parallellen tussen beiden. 

Zowel kunstenaars als Sjamanen geven tastbare vorm aan het bezielde leven. Ze maken van een stuk materie iets dat die materie ver overstijgt en tegelijk nog steeds essentieel materie is. De Sjamaan werkt met oude tradities en instrumenten of met voorwerpen uit de natuur, de kunstenaar creëert nieuwe vormen uit materie. Bij beiden staat het zintuiglijke, het tastbare als middel om tot een zinservaring te komen centraal. 

Het valt op dat veel hedendaagse kunstenaars werken met alledaagse voorwerpen die ze aan hun banaliteit onttrekken door ze bijvoorbeeld in een nieuwe context te presenteren. Iemand als Gert Robijns (° Sint-Truiden, 1972) laat ons opnieuw naar alledaagse voorwerpen kijken door ze te kantelen, anders te combineren, …  Zo geven ze aandacht aan het object op zich, los van de gebruikswaarde. 

Kunstenaars zijn zich, net als Sjamanen, al enige tijd scherp bewust van de kracht, de ziel van de materie op zich. De beslissing van Marcel Duchamp (Frankrijk, 1887 – 1968) om een urinoir in een tentoonstelling te plaatsen heeft hier een grote rol in gespeeld. Een banaal onderwerp als een urinoir krijgt betekenis, een ziel, door het in een kunstcontext te brengen. Deze ingreep creëert een ander soort van aandacht. Een tentoonstelling is in die zin een sacrale context, een rituele ruimte die de kwetsbare ziel van materie beschermt en aandacht oproept. 

Een meer recente evolutie is de terugkeer van het organische motief. De natuur als directe inspiratiebron voor kunstenaars. Na de reductie van onder meer geometrische abstractie en minimalisme zijn organische vormen weer in. Niet alleen in de kunstwereld, maar ook in brede maatschappelijke trends, denk aan de kamerplanten die overal terug de huiskamers vullen. Kunstenaars hebben deze trend minstens mee ingezet, en doen het vaak uit een sterke bewogenheid voor de kwetsbaarheid van de natuur, vanuit een drang om de natuur te koesteren, om ze op een bezielde manier in de aandacht te brengen. In de laatste Biënnale van Venetië viel me dit als een soort grondtoon op: er leek een schreeuw om aandacht voor de kwetsbare en gekwetste natuur door het hele gebeuren te gaan.  Landen als Saudi Arabia (met een tentoonstelling die volledig uit onderdelen van schapen gemaakt was) en Japan deden dit op een poëtische manier, met nadruk op de kracht en schoonheid van de natuur. Anderen zoals Frankrijk en Denemarken legden vooral de vinger op de wonde.

Zoals Sjamanen een innerlijke weg afleggen om hun status te bereiken ontstaat de beeldende kracht van de kunstenaar ook vaak uit een innerlijk proces. Hij schept vanuit zijn eigen bezieling een object dat meer is dan object en iets kan raken bij de toeschouwer. Bij kunst staat de kwaliteit van de vormgeving centraal, maar ook het kunstvoorwerp ontleent haar ware kracht aan de authenticiteit van de betekenis, aan de bezieling die in het voorwerp vervat ligt. 

Er is tenslotte iets met hoe kunstenaars tot scheppen komen. Veel kunstenaars ervaren zichzelf als een soort medium, een kanaal waaruit hun werk ontstaat. Alsof het er is ondanks henzelf, vanuit een bezielende kracht die hen overstijgt. Alsof ze slechts een tussenpersoon zijn om iets te onthullen aan de gemeenschap.

Kunst is eigenlijk een bijzondere vorm van door creatie bezielde materie. Of het nu om stoffelijke materie gaat, om geluidsgolven, om het bewegen van het lichaam in dans. Goede kunst raakt, ontroert. 

Er zijn uiteraard ook verschillen. Een sjamaan is geen kunstenaar en een kunstenaar hoeft geen sjamaan te zijn. Maar voor mij is er één punt waarop de kunstenaar zich onderscheidt van de Sjamaan (en van andere spirituele gezagsdragers) dat hem – zeker vandaag – een bijzondere kracht geeft in zijn vermogen om ons te verbinden met de spirituele dimensie van het leven. Ik heb het over de positie van de kunstenaar. De kunstenaar neemt in de maatschappij een soort buitenpositie in. Hij ageert in de marge, vanuit de marge, los van structuren. Wat hem de vrijheid geeft compromisloos te tonen wat zich aandient. En hij spreekt een ander publiek aan. Mensen die zich ver houden van het religieuze, spirituele of zelfs emotionele staan er binnen de veilige context van kunst soms wel voor open om het hart te openen. Om het andere in zichzelf te ervaren en de relatie met het onzegbare toe te laten.

De kunstenaar als Sjamaan

Vandaag zie ik heel wat werk van kunstenaars dat wegen opent naar een hedendaagse transcendente ervaring.  Velen zijn zich daar wellicht niet eens van bewust. Maar er zijn ook kunstenaars die uitdrukkelijk de positie van kunstenaar–Sjamaan innemen. En het valt op dat deze mensen steeds meer aanzien en gevolg krijgen. Jimmy Durham en Marina Abramovic zijn daarvan twee bekende en bijzonder inspirerende voorbeelden.  

Jimmy Durham wordt volgend jaar 80. Hij werkt als kunstenaar op het snijpunt van hedendaagse kunst en Sjamanisme. Hoewel hij al zeer lang bezig is, is hij vooral het laatste decennium uitgegroeid tot een van de meest invloedrijke beeldend kunstenaars en vertellers. 

Als Native American (Cherokee indiaan) stamt hij zelf uit een Sjamanistische traditie. Hij confronteert ons op een directe, vaak humoristische manier met de ziel van de dingen op zich. Niet om er iets mee uit te leggen, maar om eenvoudigweg te tonen wat is en wat we met onze westerse bril niet, of vanuit een beperkend kader zien. De kracht van een steen bijvoorbeeld. Of de spirit, de ziel van een dier. 

Van Jezus heeft hij een beeld gemaakt dat hem toont als de mens die hij kan geweest zijn. Zelf zegt hij over het werk ‘Es geht um die wurst’: Ik maakte deze afbeelding voor Jezus omdat ik beledigd was in zijn plaats.  Ze beweerden altijd dat hij blond was met blauwe ogen, niet Joods was, …  Hij was natuurlijk zwartharig met zwarte ogen en Joods.  Wat voor monsterlijke traditie is het toch om Jezus af te beelden als wat onnozele blanke man… Ik wilde Jezus afbeelden op een manier die dichter bij Jezus stond.’

JD verzet zich tegen elke vorm van toe-eigening, van hiërarchie en houdt ons zo als gids en healer van de Westerse blik een spiegel voor. 

Ik schreef al dat je een tentoonstelling als een rituele vorm kan zien. Maar als kunstenaar kan je ook uitdrukkelijk rituelen creëren. Dat doet bijvoorbeeld Marina Abramovic. Voor we hier verder op ingaan eerst iets over de essentie van een ritueel.

Rituelen zijn verbindende handelingen die in vastgelegde omstandigheden plaatsvinden en meestal herhaald worden. Ze zijn constituerend voor de verbinding tussen persoon en gemeenschap en duidelijk aanwezig in elke religie. Bij belangrijke overgangsmomenten in het leven helpen rituelen om betekenis te geven aan de individuele ervaring door haar te verbinden met de gemeenschap, vaak om het oude los te laten en het nieuwe te verwelkomen. Een ritueel heeft altijd een materiële of fysieke vorm. Het moment van verandering wordt zo gecapteerd in een gebaar of in een object dat als herinnering wordt meegenomen. Zoals de ring bij het huwelijk, de urne bij de begrafenis, de suikerbonen bij het doopsel. Bijzonder aan deze objecten is dat de kracht ervan zit in het voorwerp zelf, niet in het afbeelding-zijn-van, hoewel ze ook drager zijn van iets dat veel verder gaat. 

Elke cultuur heeft haar eigen rituele vormen. Met de huidige globalisering én de secularisering groeit de nood aan nieuwe rituelen die uniek én verbindend zijn. Sjamanistische rituelen verbinden ons met tradities over heel de aarde. Kunstenaars zijn meesters in het creëren van rituelen die uniek zijn. Kunstenaars laten zich steeds meer inspireren door het Sjamanisme, dat zich als sterk fysieke en op de natuur gebaseerde traditie goed leent tot deze verbinding. 

Iemand als Marina Abramovic (Belgrado, 1946) gebruikt als toonaangevend performancekunstenaar al heel haar leven haar eigen lichaam en betekenisvolle voorwerpen als materiaal. Ze creëert intense, vaak pijnlijke rituelen die niet alleen refereren aan haar persoonlijke geschiedenis, maar ook aan maatschappelijke en politieke gebeurtenissen en trauma’s, en die een transformerende kracht hebben. Ze is zich, vanuit haar fascinatie voor het bezielde lichaam, voor de kwetsbaarheid van de mens en van alle leven, als vanzelfsprekend steeds meer gaan interesseren in oude culturen en hun sjamanistische praktijken. Haar werk is een zoektocht naar persoonlijke en gemeenschappelijke bevrijding. Waar ze vroeger vaak de grenzen aftastte van wat het menselijk lichaam en de menselijke blik kunnen verdragen zoekt ze nu de mentale uitdaging op met bijvoorbeeld uren- tot dagenlange zitsessies. ‘The artist is present’ is een van de mooiste en puurste voorbeelden daarvan. Tijdens een tentoonstelling in het Moma in NY zat zij gedurende 736 u in totaal op een stoel. 1500 bezoekers kwamen tegenover haar zitten en maakten langdurig oogcontact. Voor velen een bijzonder beklijvende en ontroerende ervaring. Niet in het minst voor Marina zelf, die, gevoed door jarenlange oefening en initaties, haar hart opende voor een ware zielsverbinding met elke persoon die tegenover haar zat.

Tenslotte nog iets over mijn eigen werk. Ik wil me als kunstenaar niet vergelijken met iconen als Jimmy Durham en Martina Abramovic, maar omdat ik een sterke wisselwerking ervaar tussen mijn artistieke pad en mijn spirituele evolutie wil ik er toch iets over vertellen. 

Als kunstenaar ben ik altijd bezig geweest met het weergeven van de kracht en schoonheid van het kwetsbare. Eerst in figuratieve schilderijen, waar ik een zekere fragiliteit en bezieling in wilde leggen. 

Onder invloed van mijn meditatieve praktijk is daar zo’n vijf jaar geleden een duidelijke verandering in gekomen. In plaats van naar buiten te kijken keek ik naar binnen, om daar mijn motief te vinden. Mijn werken drukten innerlijke ervaringen uit. Het werden beelden van een wereld die mezelf oversteeg en die ik visueel wilde uitdrukken en delen met toeschouwers. In plaats van olieverf en acrylverf gebruikte ik nu natuurlijke en lichte materialen. Hout, krijt, kalk, pigmenten en steeds vaker papier. Het was een stille roep om aandacht voor de wijdsheid en rijkdom van de innerlijke wereld. 

De laatste jaren kwam het Sjamanisme op mijn pad, wat opnieuw een duidelijke impact op mijn werk als kunstenaar heeft. Als ik nog teken en schilder verwerk ik die beelden met andere, gevonden of gecreëerde, objecten in installaties . Daar komen steeds vaker performances bij, zodat  de toeschouwer steeds meer deel wordt van een totaalervaring. Een fysieke, beeldende uitdrukking van een transformerend proces waarmee de toeschouwer zich kan verbinden. 

Een jaar geleden had ik het geluk te gast te mogen zijn bij een indianenvolk in het Braziliaanse regenwoud. Een krachtige onderdompeling in de directe relatie tussen mens en natuur en in de gebruiken en rituelen van een oude cultuur. Omdat ik op dat moment met het thema tranen bezig was (als materieel-fysiek teken van menselijke emoties) sprak het Sananga ritueel me erg aan. In dat ritueel worden tranen opgewekt door in elke ooghoek een druppel van het sap van een plant te laten vallen. Dit om het zicht te verhelderen. Het sap veroorzaakt een scherpe pijn, maar na enkele minuten verdwijnt die. Je ogen zijn dan gezuiverd zodat je veel beter kan zien, in alle betekenissen van het woord. Indianen gebruiken het om ’s nachts op jacht te gaan, maar ook om heldere visioenen te ontvangen. 

‘Sananga – door het duister naar het licht’ werd het thema van mijn meest recente tentoonstellingen. Wat ik vertaalde in installaties met beelden die ik in mijn innerlijke beleving zag. Zoals de arend, ook een Sjamanistisch krachtdier. En in performances op basis van het Sanaga-ritueel. Het tonen van de kracht van het kwetsbare blijft mijn drijfveer. Maar nu op een veel directere en meer fysieke manier. Tonen wordt een uitnodiging tot ervaren en participeren. Tot helen en gidsen misschien, zoals bij de Sjamaan. 

Blik op de toekomst

Of daarmee de toekomst beschreven is? Uiteraard niet. Maar ik heb geprobeerd om iets te zeggen over de rol van sjamanisme en kunst in de stappen die we nu te zetten hebben om de toekomst van spiritualiteit voor te bereiden en in te zetten. 

Op dit moment helpt het Sjamanisme ons om vastgeroeste kaders te herzetten en onze ziel weer te verbinden met het leven zelf in zijn volheid en in zijn verscheidenheid. Al is het Sjamanisme hierin niet uniek. Er zijn heel wat verwantschappen met andere levensbeschouwingen, ook met onze Christelijke religie, bijvoorbeeld in de middeleeuwse mystiek. Alleen biedt het Sjamanisme een vorm die op dit moment erg aanspreekt en bruikbare sleutels verleent, mogelijk ook om ons weer op een vernieuwde manier te verbinden met de essentie van onze eigen traditie. Jezus was voor mij ook een Sjamaan, maar dat is weer een ander verhaal…

En ik geloof in de kracht van kunst om nieuwe, unieke, inspirerende  vormen te creëren voor een relatie met het mysterie van het leven. Op een manier die tegelijk persoonlijk en verbindend is. Individuele creatie en co-creatie,  geïnspireerd door voorgangers uit het verleden en het heden, ingefluisterd door de stem van de toekomst. En net als de Sjamaan met de taal van de natuur, de zintuigen, de materie. Om ons weer te verbinden met de zielekracht van het leven zelf. 

1 Zowel mannen als vrouwen kunnen Sjamaan zijn. Ik gebruik in dit artikel nu de mannelijke vorm ‘hij’, maar verwijs naar zowel de mannelijke als de vrouwelijke Sjamaan.

2 Healing richt zich op het verlichten en weer in balans brengen van het (energetische) lichaam en kan – maar moet niet – fysieke genezing tot gevolg hebben.

Lies Daenen

Next
Next

Het onzichtbare zichtbaar maken – Hilma af Klint